Hoe heb je daar op Golgotha gekeken?
De kruisenrij, er kwam geen einde aan.
Had jij jezelf herkend de laatste weken,
nee, misschien had er dan nu wel niets gestaan.
Als hij hier voor me stond met zand op zijn kuiten.
Zijn handen diep doorboord en bloed op zijn hoofd.
Dan zou ik nog mijn ogen smeken te sluiten,
ik kan niet hopen op een wonder dat ik nooit heb geloofd.
Eén keer voorhoofd tegen wang.
Eén keer samen nooit meer bang.
Eén minuut dicht bij elkaar.
Ogen dicht en zijn hand in mijn haar.
Eén keer huilen in zijn schoot.
Één keer leven, ook na de dood.
Zo leeg, zee van zand.
Woede verbrandt het hoofd.
Oog om oog, tand om tand
Jij verloor het verband.
Jij ging over de rand.
En nu is het vuur gedoofd.
Maar als het niets is, als er nu niets is,
zijn dood voor niets is, hoe kan dat dan?
Het kan niet klaar zijn alsof er niets meer is.
Dagen van gesprekken, vragen, woorden.
Eindeloze kennis in zijn blik.
Ik was een kind van veertien.
Ze kwamen onverwacht.
De mannen en hun zwaarden.
Mijn sterke stad verwoest, verkracht.
En ik zie dat blonde haar steeds weer,
want het staal verwoeste ook mijn eer.
Nooit een kind meer.